Laten we bij het begin beginnen. Het principe neuromarketing ontstond in de jaren ’90 toen marketing professor Gerry Zaltman het brein van mensen begon te scannen in opdracht van bedrijven. Het resultaat was dat bedrijven hierin een manier zagen om data te verzamelen die geen rekening hoefde te houden met subjectiviteit en interpretatieproblemen, zoals die optreden bij andere traditionele onderzoeksmethoden. Zo worden bijvoorbeeld sociaal wenselijke antwoorden uitgesloten en ontstaat een helder, eerlijk beeld over de werkelijke gevoelens en gedachten van mensen op het gebied van koopgedrag.
Je hersenen kun je namelijk niet beïnvloeden. Wanneer een onderzoeker jou een vraag stelt, ga je nadenken over het antwoord: "Kan ik dit zeggen? Wat zou hij van me vinden? Wat zouden andere proefpersonen gezegd hebben?" Je past je antwoord vaak aan, gebaseerd op deze gedachtes, of emoties. Zo laten veel neuromarketing onderzoeken tegenstrijdige antwoorden zien tegenover oude traditionele onderzoeken. Je zou dus kunnen stellen dat neuromarketing een 'nieuwe' baanbrekende manier is op het gebied van onderzoek. Maar, mag je zomaar onbewuste informatie uit iemands hersenen naar boven halen?